Door de witte buizen die je vanaf de weg ziet, trekken we eerst 22 nieuwe (kleinere) kabels. Na het invoeren wordt iedere kabel – ook wel streng genaamd – vastgezet en op spanning gebracht.
Met een vijzel (links vooraan) trekken we de door te zagen kabel uit de bestaande bundel. Dat doen we aan beide kanten van de toren. Zo creëren we ruimte om klemmen op de kabel aan te brengen.
Aan beide kanten van de toren plaatsen we 12 klemblokken (blauw) achter elkaar op de kabel en zetten deze vast, ieder met 6 bouten. De klemmen zijn nodig om straks de spanning uit het onderste deel van de kabel te kunnen halen.
Aan de bovenzijde van de klemblokken wordt een dwarsbalk aangebracht. Hier kunnen we met behulp van vijzels aan trekken.
In de nacht dat we een kabel doorzagen, wordt de Galecopperbrug voor de veiligheid afgesloten voor het verkeer.
Aan beiden kanten van de toren wordt er aan de onderzijde gelijktijdig met 150 ton aan de kabel getrokken. Dat gebeurt met vijzels. Hiermee vermindert de spanning in de oude kabel.
Met geavanceerde meetapparatuur wordt elke beweging van de brug en de spanning in de klemmen en kabels nauwkeurig in de gaten gehouden. Als alle seinen op groen staan, kunnen we starten met het daadwerkelijk doorzagen van de kabel.
Met een op afstand bedienbare diamantzaag wordt de kabel in een aantal minuten doorgezaagd. Ondertussen koelen we de kabel met water.
Geslaagd! De kabel is aan beide kanten van de toren doorgezaagd. We bouwen de trekkracht van de vijzels geleidelijk af, zodat de brug een nieuw evenwicht vindt en de nieuwe kabels hun werk gaan doen. Als de brug weer volledig stabiel is, dan kan deze weer opengaan voor het verkeer.
De dag na het doorzagen verwijderen we de klemmen en laten we de oude kabel vieren.